Een heldere winternacht vol sterren, witte daken langs de pleinen, honderden flakkerende kaarslichtjes en de heerlijke geur van glühwein: de kerstmarkt van Neurenberg laat zich graag van zijn meest romantische kant zien. Natuurlijk mogen de beroemde Lebkuchen niet ontbreken op deze feestelijke markt. Deze Neurenbergse specialiteit met zijn karakteristieke zoet-kruidige, nootachtige smaak is een traditioneel kerstgebak en smaakt heerlijk bij een kop dampend hete thee of koffie, of warme glühwein.
Geschiedenis:
De naam Lebkuchen stamt ofwel van het Oudduitse woord ‛lebbe’ (zeer zoet) en betekent in dat geval ‛zoete koek’ of van het Latijnse woord ‛libum’ (koek). Oorspronkelijk werd Lebkuchen als een met het sap van geneeskrachtige kruiden verrijkte honingkoek in de kloosterapotheken vervaardigd. Alleen daar beschikte men over voldoende honing, die bij de kaarsenproductie uit de honingraten overbleef. Pas in de dertiende/veertiende eeuw ontwikkelde zich de bedrijfsmatige productie van Lebkuchen. In Neurenberg bestond sinds 1643 zelfs een eigen gilde van Lebkuchenbakkers, de ‛Lebzelter’. Honing, een belangrijk ingrediënt bij het maken van Lebkuchen, was in de middeleeuwen de enige zoetstof die in grote hoeveelheden beschikbaar was. Het was ook de honing die de Neurenbergse Lebkuchenbakkers hun goede naam bezorgde, want het Neurenbergse bos met zijn heide, die in de volksmond ook wel ‛de bijentuin van het Heilige Roomse Rijk’ werd genoemd, bracht voldoende honing op. Doordat de Neurenbergers handel dreven met Venetië hadden zij bovendien de beschikking over de noodzakelijke specerijen. Van oudsher is Nürnberger Lebkuchen verbonden met bijgeloof. Zo streken de boerinnen met hun handen die nog onder het Lebkuchendeeg zaten over hun fruitbomen, opdat ze het volgende jaar veel vruchten zouden dragen. Ook deed het verhaal de ronde dat wanneer het deeg voor de Lebkuchen mislukte, de onfortuinlijke boerin het jaar erop zou komen te overlijden.